Spanken

Spanking is slaan, met de blote hand of met een voorwerp. Het slaan kan beide partners veel plezier geven, mits het gecontroleerd gebeurt. Omdat de huid het grootste seksueel orgaan is, zijn de tikken op het lichaam erg gevoelig. Bij spanking draait het grotendeels om het bloed naar de oppervlakte van de huid te krijgen waardoor het extra gevoelig wordt. Spanking hoeft niet altijd (direct) met seks gecombineerd te worden. Spanking op zichzelf is voor veel mensen al meer dan genoeg. Bij spanking in het kader van de BDSM draait het al snel om de pijn zelf.

 

Aanmaak hormonen

Bij het ontvangen van straf en pijn speelt de aanmaak van een tweetal lichaamseigen stoffen een rol. De eerste is endorfine. Het genot van pijn haalt een masochist uit de aanmaak van endorfine door het lichaam. Dit is een door het menselijk lichaam zelf aangemaakt verdovend middel dat beschermt tegen heftige pijn. Chemisch gezien en qua uitwerking lijkt het op morfine. 

De tweede stof die vrijkomt is adrenaline. Adrenaline zorgt ervoor dat je meer energie krijgt en dat pijn wordt bestreden. Adrenaline maakt ons lichaam klaar om de oorzaak van pijn te bevechten of er juist voor te vluchten. Adrenaline zorgt er onder andere voor dat de ademhaling en hartslag versnellen, er extra glucose (energie) wordt vrijgemaakt, de bloeddruk stijgt, de pupillen worden vergroot en er een verhoogde alertheid ontstaat. 

 

De beste plekken om te spanken

Iemand spanken met een zweep vereist vertrouwen van zowel de dominant als de sub. De sub moet ervan op aan kunnen dat de dominant weet wat hij of zij doet en waar je wel, maar zeker ook waar je beter niet kunt slaan. De plaatsen op het lichaam met een hoger vetgehalte zijn over het algemeen meer geschikt om op te slaan dan de plaatsen waar (bijna) geen lichaamsvet zit. De billen zijn gezien het hoge vetgehalte en het grote oppervlak een ideale plek om te spanken. De rug (of schouderbladen) zijn eveneens een geliefde plek om te slaan.

Let wel op dat je hierbij niet het hoofd, de nek of de ruggengraat raakt. Het bovenste gedeelte van de dijbenen (net onder de billen) is eveneens geschikt om op te slaan. Het onderste gedeelte van de dijbenen is heel gevoelig en daarom minder geliefd om te slaan. In BDSM wordt de term “Light Flogging Areas” gebruikt. Dit zijn delen van het lichaam die je kunt spanken, maar dit moet wel met zorg gebeuren. Deze gebieden zijn: onderbenen, borsten, armen, buik, vagina, penis, ballen, voeten en onderrug. 

Gebieden die niet gespankt mogen worden, de no-go areas, zijn: het hoofd, het gezicht, de nek en de plekken waar je organen dicht op de huid liggen zoals bijvoorbeeld de onderrug en de ruggengraat of plekken waar het bot dicht aan het oppervlak zit (zoals heupen, schenen en de ribbenkast). Tenen en vingers zijn over het algemeen ook geen aangename plekken om geslagen te worden. Sla ook niet op wonden of moedervlekken die er onregelmatig, verkleurd, of anders dan normaal uitzien. Blijf ook weg bij de gewrichten. 

Soorten zwepen

Elk handvat waaraan minimaal één strook leer of andere flexibel materiaal zit, wordt gezien als zweep. Ruwweg zijn er drie groepen zwepen:

1) Ruitersportzwepen

De dressuurzweep is een paardrijzweep met een touwtje aan het uiteinde. Voordat je de zweep gaat gebruiken, sla je het touwtje kapot op een muur. Hierdoor krijg je een soort van pluimpje aan het uiteinde. Deze zweep is prima te gebruiken om je sub mee op te warmen. Het zorgt ervoor dat de huid gevoelig wordt zonder dat er striemen ontstaan of dat de huid verkleurt. 

De rijzweep lijkt op de dressuurzweep, maar heeft aan het uiteinde een flapje van leer of rubber. Je moet de huid van de sub raken met het flapje aan het uiteinde.


2) Strokenzwepen (flogger)

Zwepen moeten minimaal twee stroken hebben om een strokenzweep genoemd te mogen worden. Strokenzwepen kun je kopen in (of maken van) allerlei verschillende materialen. Hoe minder stroken er zijn, des te pijnlijker de zweep aanvoelt. Als er meer of bredere stroken zijn dan wordt de slag meer verdeelt over het lichaam. 

Een paardenharenzweep is, niet heel verrassend, gemaakt van paardenharen. Deze zweep ziet er lief uit, maar de haren maken kleine sneetjes in de huid, waardoor hij erg pijnlijk aanvoelt op een rode huid.


3) Enkelvoudige zwepen

Een bullwhip is een voorbeeld van een enkelvoudige, gevlochten zweep. De kracht waarmee het uiteinde de huid raakt is erg groot en bij ondeskundig gebruik kan hij dan ook serieuze verwondingen veroorzaken. Deze zweep is niet geschikt voor beginners. 

De single tail is minder lang en minder soepel dan de bullwhip en daardoor makkelijker te hanteren. Hoewel deze zweep bij ondeskundig gebruik ook serieuze verwondingen kan opleveren, is hij sneller onder de knie te krijgen.

     

    Vaak wordt bij spanking ook een paddle toegepast. Een paddle is een ovaal of rechthoekig gevormd plankje met een handvat. Hiermee kan (stevig) op de billen worden geslagen. De huid zal dan rood kleuren, omdat de doorbloeding toeneemt. Dit maakt de billen extra gevoelig voor verdere stimulatie. Paddles zijn, net als zwepen, verkrijgbaar in verschillende materialen. De lengte van de paddle bepaalt hoe de aanraking op de huid aanvoelt. Paddles met een langer handvat veroorzaken een hardere klap. Bij paddles met een groot slagoppervlak is de impact minder heftig.

     

    Hoe gebruik je een zweep?

    De meeste subs vinden het prettig als de intensiteit wordt opgebouwd. Hierdoor kan de sub het langer volhouden en meer pijn incasseren. Het duurt ongeveer tien à twintig minuten voordat er endorfine vrijkomt. Sommige subs vinden het prettig als de zweepslagen worden afgewisseld met strelingen (van de hand, zweep of nagels). Andere subs vinden die onderbreking juist niet prettig.  

    Er zijn verschillende elementen die bepalen hoe een zweep op je huid aanvoelt.

    • De soort zweep, het materiaal waar de zweep van is gemaakt en het aantal, de dikte, uiteinde & lengte van de stroken.
    • Hoe de dominant de zweep hanteert. (Met welk deel van de zweep raak je de huid van de sub?)
    • De stemming van de sub.
    • De sfeer waarin de zweep wordt gebruikt. Gebruik je de zweep als straf of als spel?

     

    Forehand, backhand en 'achtjes'

    Als je de zweep wil gaan gebruiken is het belangrijk dat je de controle hebt over de zweep. Om die controle te krijgen, is het belangrijk om eerst te oefenen. Niet meteen op je sub, maar bijvoorbeeld op een zacht kussen. Bij elke zweepslag kun je zien waar je het kussen met de zweep hebt geraakt en of die neer kwam waar je wilde dat die neerkwam. Je leert zo de afstand tussen jou en de sub inschatten, met welk deel van de zweep je de sub raakt, welke arm- of polsbeweging je moet maken en wat een comfortabele houding is om in te staan. 

    Je kunt een forehand slag, een backhand slag of achtjes maken. Bij de forehand slag sta je recht achter je sub. Hou de zweep losjes vast en laat je arm ontspannen langs je zij hangen met de palm van je hand naar je bovenbeen gericht. Terwijl je je arm omhoog zwaait, zal de palm van je hand draaien. Op het moment dat je hand boven je schouder is, is de palm van je hand naar het plafond gekeerd. Maak nu met je arm een soepele boog. Op het moment dat je arm gestrekt is, maakt de zweep contact met je sub. De palm van je hand wijst dan inmiddels naar de grond.

    Bij een backhand slag sta je recht achter je sub of net iets opzij. Je houdt je arm gebogen voor je met je elleboog iets naar buiten gericht en je hand ter hoogte van je hart. De rug van je hand is naar je toe gekeerd, de palm van je hand naar je sub en de stroken hangen onder je hand. Om te slaan, laat je je onderarm een cirkel maken in de richting van je sub. Terwijl je die beweging maakt, draai je je hand zodat de zweep over je hand heen mee draait. Op het moment dat de zweep contact maakt met je sub, is je handpalm naar jou toe gedraaid en wijst de rug van je hand naar je doel.

    Wanneer je zowel forehand als backhand slag onder de knie hebt, kun je 'achtjes’ gaan oefenen. Je begint met een forehand slag, maar brengt daarbij de zweep niet recht, maar schuin voor jezelf langs naar beneden. Daarop volgt een backhand slag. Die backhand slag maak je af tot je arm weer is waar je de eerste forehand slag begon. Dan begint het nieuwe 'achtje'.  

     

    8 Tips voor het zwepen

    1. Zoek een positie die zowel voor jou als voor je sub comfortabel is. 
    2. Bouw geleidelijk aan op. Begin dus met zachte, milde slagen en voeg eventueel later kracht toe. 
    3. Varieer met druk, hardheid, plaats en snelheid.
    4. Gun je partner af en toe wat rust. Streel je sub eventueel tussen de zweepslagen door met je hand, zweep of nagels. 
    5. Houd je subgoed in de gaten tijdens het spanken door te kijken hoe hij of zij reageert op je slagen. Kijk niet alleen, maar vraag ook aan je sub hoe het met hem of haar gaat. 
    6. Bewaak de grenzen van je sub. Stop als er een stopwoord of stopteken wordt gebruikt.
    7. Nazorg is heel belangrijk. Geef je sub bijvoorbeeld een natte, koude handdoek om de pijn te verlichten of geef een massage of een knuffel om de sessie af te sluiten. Een verzorgende bodylotion of crème met aloë vera werkt verkoelend.
    8. Een zweep kun je ontsmetten met een ontsmettende spray. Een rubberen zweep kun je afdoen met een natte doek en een sopje. Een leren zweep blijft soepel door hem te behandelen met leervet of leerolie.